Volksuniversiteit Breda 50 jaar 1973-2023

50 JAAR VOLKSUNIVERSITEIT BREDA

EEN HISTORISCH VERHAAL

In 2023 bestaat de volksuniversiteit 50 jaar. In het kader daarvan is vrijwilliger Ron Gregoor in de archieven gedoken en heeft interviews gehouden met diverse betrokkenen. Dit resulteerde in een mooi verhaal, dat is opgenomen in het jaarboek van de Orangeboom vereniging. Zie https://bredaenommeland.nl/.

CV: Ron Gregoor (Breda, 1950) studeerde politicologie aan de Vrije Universiteit van Amsterdam en journalistiek op de School voor de Journalistiek in Utrecht. Van 1974 tot 2016 was hij redacteur bij dagblad De Stem, later BNDeStem. Hij was onder meer chef van de redactie Etten-Leur en Oosterhout, politiek redacteur West-Brabant en economieredacteur. De laatste tien jaar was hij redactiemanager van het blad de Ondernemer, een uitgave van de dagbladen BNDeStem en PZC in Brabant en Zeeland. Sinds een aantal jaren is hij vrijwilliger bij Volksuniversiteit Breda.

Van Brede Aa tot Volksuniversiteit Breda

De kennisrivier die door Breda stroomt 
Door Ron Gregoor


Inleiding
'Breda heeft door de stichting van het centrum voor ontwikkeling en vorming De Brede Aa een nieuwe rivier binnen zijn territoir gekregen. Een niet alledaagse rivier, maar een rivier die zijn loop richt naar de mensen toe. Een scala van mogelijkheden tot verrijking van de eigen ik wordt geboden.'

Dat schreef de Bredase wethouder Jan Mans in september 1973 in het voorwoord van het allereerste programmaboekje van De Brede Aa, centrum voor ontwikkeling en vorming. (1) .Volksuniversiteit Breda bestaat vijftig jaar. Dat werd officieel gevierd op 8 juni 2023. Dat is ook exact de datum van het verleden van de oprichtingsakte ten kantore van de Bredase notaris Bots. Begonnen in een achterkamertje van een woonhuis aan de Baronielaan als Stichting Volkuniversiteit De Brede Aa houdt Volksuniversiteit Breda tegenwoordig  kantoor in het pand van De Nieuwe Veste in de Molenstraat. Tegenwoordig volgen nog steeds  gemiddeld 1500 cursisten zo'n 180 cursussen, workshops en lezingen per jaar. Talen, van Chinees tot Arabisch, van Nieuw Grieks tot Russisch en Oekraïens, Japans, Pools  en de populaire West-Europese talen en Nederlands voor buitenlanders (NT2). Cursussen, workshops en lezingen over kunst en cultuur, creativiteit, fotografie, persoonlijke ontwikkeling, literatuur, muziek en film. Er zijn zelfs kookclubs. En dat allemaal op verschillende niveaus: van beginners tot gevorderden.  Een leven lang ontwikkelen is het motto van de volksuniversiteit. Die streeft ernaar 'de kennis van mensen te ontwikkelen.'

"Wij brengen de volksuniversiteit naar u toe", zegt directeur Marie Thérèse Konsten in 2023. Letterlijk en figuurlijk. Want de activiteiten vinden plaats door de hele stad. De volksuniversiteit haakt in op de wensen van de cursist. Wil die Rembrandt naschilderen, dan wordt er een cursus voor geregeld. Wil hij of zij Japans leren, dan duiken de coördinatoren een geschikte leraar op. En gaat men aan de slag. De geschiedenis van vijftig jaar Volksuniversiteit Breda, verteld door de mensen die het allemaal hebben meegemaakt.

Oorsprong in Engeland
De volksuniversiteit vindt haar oorsprong in Engeland in de tweede helft van de negentiende eeuw. Een kleine groep wetenschappers, vooral uit Oxford,  maakt zich zorgen over de verborgen tweedeling in de maatschappij: de kleine groep geschoolden en de hele grote groep mensen zonder opleiding. Een aantal docenten en studenten trekken de volkswijken in en delen daar hun kennis  met de arbeiders van bijvoorbeeld Londens East End. Het initiatief waait snel over naar het Europese vasteland. Duitsland, Denemarken en België volgen snel het voorbeeld van Oxford. (2)

In Nederland is de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen onlosmakelijk verbonden met de volksuniversiteiten. De Maatschappij heeft vanaf de oprichting in 1784 de verbetering van het onderwijs als kernactiviteit beschouwd. Samen streven naar een verbetering van de samenleving is de doelstelling. Hoe kun je de samenleving een betere dienst bewijzen dan door fors te investeren in het onderwijs, voor iedereen. Naast kleuterscholen, basisscholen en vervolgonderwijs worden ook opleidingsscholen voor onderwijzers en het Nutsseminarium voor pedagogiek aan de Universiteit van Amsterdam gestart. Het Nutsbasisonderwijs is daar nu nog van over. Sinds 1984 is er vanwege de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen een Leerstoel in de Geschiedenis van het Onderwijs aan de faculteit Sociale Wetenschappen van de Universiteit Utrecht. (3)

De eerste volksuniversiteit in ons land is ontstaan in de Amsterdamse wijk de Jordaan in 1913. De oprichter is sociaal demograaf Steinmetz.  Na Amsterdam volgen er volksuniversiteiten in Groningen (1914), Tilburg (1915), Assen en Den Haag (1916), Rotterdam en Utrecht (1917). Kort na de Tweede Wereldoorlog kent het volksuniversiteitswerk een bloeiperiode: het aantal groeit naar 65. Vooral talencursussen, speciaal voor (toekomstige) emigranten, zijn erg populair. In de tweede helft van de jaren vijftig komt de groei tot stilstand, onder andere onder invloed van de televisie en de vele vormen van vrijetijdsbesteding die ontstaan. In 1965 wordt de stagnatie doorbroken: Volksuniversiteiten gaan zich richten op maatschappelijke ontwikkelingen. Er worden Nederlandse taalcursussen ontwikkeld voor gastarbeiders, speciale cursussen voor mensen met alleen lager onderwijs, alfabetiseringscursussen, cursussen op het gebied van de vrouwenemancipatie en daarnaast cursussen op het creatieve vlak. (4)

De eerste schreden
Het is najaar  1972 als Tinus Ferwerda een commissie samenstelt die het vormingswerk in Breda en omstreken vorm moet geven. Het vormingswerk ligt dan al enkele jaren op zijn gat. Kasteel Bouvigne, waar in de jaren zestig allerlei cursussen worden gegeven, is verkocht aan het Waterschap West- Brabant en een nieuwe locatie voor de cursussen, lezingen en workshops is er niet.

Ferwerda is lector op de Koninklijke Militaire Academie  (KMA) en woont in Ulvenhout.  Hij is voorzitter van de stichting Europese Culturele Activiteiten (SECA). Die heeft als doel via cursussen en lezingen de praktische  kennis van de Europese talen te verspreiden en mee te werken aan de vorming van een Europees Cultureel Centrum in Breda.

De Stichting Europese Culturele Activiteiten (SECA) is in 1969 ontstaan en heeft in 1972 al contacten met de BNVU, de Bond van Nederlandse Volksuniversiteiten  en het departement Breda (in 1816 opgericht) als afdeling van de reeds meer dan 100 jaar bestaande Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. Ferwerda heeft zodoende volop contacten met voorzitter Witen en secretaris Docter van het Bredase departement. Het Nutsdepartement wil naast zijn Nutsscholen voor lager en middelbaar onderwijs zijn andere activiteiten uitbreiden. Met het doel personen boven de leerplichtige leeftijd op het gebied van volwasseneducatie cursussen voor de vrije tijd aan te bieden.  SECA en het Bredase departement van 'het Nut' vinden elkaar en nemen dan ook samen het initiatief tot het oprichten van De Brede Aa, centrum voor ontwikkeling en vorming, volksuniversiteit in wording.

 

De Brede Aa is de naam
Bas Vermue heeft dat allemaal meegemaakt. Hij is in die beginperiode meer dan twintig jaar bestuurslid en beschrijft in het blad Docenten Contact (DoCo) van december 1996 zijn ervaringen. "Een activiteitencommissie van beide stichtingen bracht op 14 januari 1973 eindrapport uit en stelde voor de lesactiviteiten van het Nut en die van de SECA onder te brengen in een nieuwe stichting met als naamsuggestie Breda's Educatief Centrum. Op verzoek zond de toenmalige voorzitter van de Bond van Volksuniversiteiten M. de Klerk op 9 maart 1973 een schets van de bestuursvorm en inrichting voor een dergelijk centrum. Drie maanden later passeerde bij notaris Bots de akte ter oprichting van de stichting de Brede Aa."

Maar in januari 1973 zijn  al de eerste activiteiten op het gebied van vormingswerk in Breda zichtbaar. Er is dan officieel nog geen volksuniversiteit, maar de commissie ziet de activiteiten als proeftuin, even kijken of het initiatief haalbaar is.  Een yoga- avond en een lezing annex discussie-avond over 'Wat gaat er om in uw kind'  zijn de eerste activiteiten.  De yoga-avond is een groot succes. "Het laat zich aanzien dat een groep van ongeveer dertig personen de yoga in cursusvorm zal voortzetten", schrijven de initiatiefnemers achteraf.  De discussie-avond trekt minder belangstelling, slechts tien personen melden zich. Maar ook die stellen een vervolg op prijs. Andere activiteiten van het eerste uur zijn 'trimmen' - ook wel joggen of hardlopen - en moderne wiskunde. (5)

De proefactiviteiten zijn in ieder geval wel zo geslaagd, dat de groep initiatiefnemers hard aan het werk gaat een volksuniversiteit annex centrum voor vorming en ontwikkeling van de grond te krijgen. Dat gebeurt al in de zomer van 1973. Op 6 juni 1973 stuurt notaris Bots de conceptakte naar Ferwerda, die de eerste voorzitter wordt van De Brede Aa,  met de uitnodiging om op vrijdag 8 juni om 11.00 uur  aanwezig te zijn 'bij het verleden van de akte te onzen kantore.' (6)

Aanwezig ten kantore van notaris Bots zijn dan ook de heren Witen en Docter, respectievelijk voorzitter en secretaris van het Departement Breda van de Maatschappij tot Nut van het Algemeen. Bij elkaar dus de initiatiefnemers tot het oprichten van de volksuniversiteit.

Volgens de akte van oprichting is het doel van de stichting om, 'onafhankelijk van politieke of levensbeschouwelijke richting, voor alle bevolkingsgroepen in elke leeftijd in Breda en omstreken mogelijkheden te scheppen voor vorming en voor vergroting van kennis, creatieve vaardigheid, kunstgevoel en maatschappelijke betrokkenheid.  Dat doet De Brede Aa, want die naam krijgt de volksuniversiteit, door het organiseren van voordrachten, lezingen, tentoonstellingen, educatieve reizen en excursies, leergangen manifestaties, het vormen van discussiegroepen en zelfwerkzaamheidsgroepen alsmede door alle andere wettelijk toegestane middelen.' (7). De naam De Brede Aa is geïnspireerd door het riviertje de Aa of Weerijs, dat door Breda stroomt. 

Het Nutsbestuur stelt 3000 gulden beschikbaar voor het eerste cursusjaar. Voor handen is een werkplan van de landelijke Nutssecretaris voor het werven van cursisten. De eerste doelgroep is de 40 tot 60- jarigen.


Briefje van de secretaris
In het najaar van 1973 presenteert Volksuniversiteit De  Brede Aa haar eerste programma. In het boekje ligt een inleidend briefje van J.  Docter, secretaris van de Maatschappij tot Nut van het Algemeen, departement Breda.  Hij legt in het kort uit hoe het allemaal zo gekomen is:  'In de loop der jaren heeft het Nut verschillende initiatieven 'ten nutte van het algemeen' ondernomen. De Stichting Nutsscholen is hiervan wel het meest bekend. Op de laatste ledenvergaderingen hebben veel leden de wens te kennen gegeven meer activiteiten te ontwikkelen. Een activiteitencommissie heeft zich toen beraden op nieuwe taken en een plan aan het bestuur voorgelegd. De ledenvergadering heeft haar instemming betuigd met het verder ontwikkelen van deze plannen.  Een en ander heeft geleid tot het oprichten van de stichting De Brede Aa.'

Het eerste programma van najaar 1973 omvat een aantal lezingen, cursussen in vreemde talen, een cursus mycologie- een wetenschap die zich bezighoudt met de studie naar paddenstoelen, zwammen en schimmels- en een aantal doe- cursussen. De eerste lezing staat gepland op maandag 1 oktober in café-restaurant De Beurs Modern op de Grote Markt in Breda.  Het onderwerp: Drugs in de wereld van vandaag. Een week later wordt op dezelfde plaats de lezing over 'Confrontatie van ouderen met de seksuele revolutie' gehouden.  Verder zijn er cursussen in de series School en Opvoeding,  Geschiedenis, Parapsychologie, Psychologie, Kunstzinige Vorming, Toeristische Recreatie, Sport en Spel en Maatschappelijke Bewegwijzering.

De vreemde talen, die worden aangeboden, zijn Frans, Duits, Engels en Spaans. De doe-cursussen omvatten: edelsmeden, fotografie en yoga. Voor het bijwonen van een lezing betalen contribuanten drie en niet contribuanten vier gulden. De prijs van de langdurige cursussen varieert, volgens het allereerste programmaboekje, te vinden in het archief van de volksuniversiteit, per onderwerp. Al naar gelang de kosten die gemaakt moeten worden. (8).

Bouvigne, de bakermat van de Brede Aa
Wie kent niet Kasteel Bouvigne aan de rand van het Mastbos in Breda. Een van de best bewaarde kastelen in de regio.  En nog steeds in gebruik, sinds 1973 is het de thuisbasis van het waterschap Brabantse Delta.  Maar daarvoor was Bouvigne lange tijd het centrum van het vormingswerk in West- Brabant. de voorloper van Volksuniversiteit Breda.

In 1554 duikt Bouvigne  voor het eerst op in een officiële akte: Dat is het testament van de vroegere eigenaar Jacob van Brecht. Oorspronkelijk was het kasteel in eigendom van de Oranjes.  Die  toonden nooit veel belangstelling voor Bouvigne; ze lieten er hun rentmeesters wonen. Het kasteel werd slecht onderhouden en bedreigd met sloop. De plaatselijke bevolking heeft dit in 1774 gelukkig weten te verijdelen. Dit weerhield Prins Willem V er echter niet van om het kasteel in 1775 van de hand te doen.

Gedurende de anderhalve eeuw die volgde, wisselde Bouvigne  vaak van eigenaar. In 1930 kocht de gemeente Ginneken en Bavel het aan om te voorkomen dat de toenmalige eigenaar op de gronden van Bouvigne winstgevende villa's ging bouwen, waarvoor het kasteel zou moeten wijken. De gemeente verhuurde het kasteel vervolgens aan de Pius X-stichting. Onder de bezielende leiding van Mgr. Frans Frencken speelde Bouvigne tussen 1930 en 1970 een belangrijke rol in het vormingswerk van Noord-Brabant.

De stichting organiseerde hier vormingswerk  met de Vereniging van Catechisten.  Die bouwden er een vakantiehuis  op de voormalige voorburcht voor de huisvesting van arbeidersmeisjes en diverse gebouwen voor een sociale school, een opleiding voor dienstbodes, een algemeen meisjeskamp, de opleiding voor gezinsverzorgsters en een vormingscentrum met cursuswerk voor moeders en meisjes. En natuurlijk, naar goed katholiek gebruik, een kapel.

In de jaren vijftig en zestig breidden de werkterreinen van de catechisten zich razendsnel uit. Het doel van de vereniging verschoof, geheel in de sfeer van de wederopbouw, naar het herstel van het christelijke gezin.  In de jaren vijftig en zestig namen de catechisten het voortouw op het terrein van het wijkwerk, hun specifieke vorm van maatschappelijke hulpverlening, en de katholieke gezinszorg. Deze decennia waren hun ware glorietijd. 

De omslag kwam in 1972. Bouvigne werd verkocht aan waterschap De Brabantse Delta  en de catechisten, die in die tijd nog maar weinig te doen hadden, verdwenen van het toneel. Gevolg was wel dat de regio Breda geen enkele vorm meer had van vormings- of welzijnswerk. Toine de Caluwé, in die tijd een vooraanstaand vormingswerker in West- Brabant, trok aan de noodklok.  Hij stelde een werkgroep samen die moest onderzoeken hoe het nu verder moest. De commissie kwam tot de conclusie dat er wel degelijk vraag was naar dit soort werk.

En hier komt Maatschappij tot nut van het Algemeen om de hoek kijken.  Die loopt al jaren rond met het idee ook in Breda een Volksuniversiteit te beginnen. Het gat dat de catechisten achterlaten, wordt als een kans gezien voor de club van Ferwerda.
 

De katholieke voorganger
De Bredase Volksuniversiteit is niet de eerste in de stad. In 1920 heeft  Breda al een Volksuniversiteit. Een Rooms Katholieke.  Op 21 november 1920 staat er in het Godsdienstig Staatkundig Dagblad het volgende bericht:  'Zaterdagmiddag had te Breda de plechtige opening plaats der R.K. Volksuniversiteit, waarbij tal van autoriteiten, afgevaardigden van katholieke organisaties en een belangstellend publiek aanwezig was. Te 8 uur des morgens was door Mgr. J.M. van Oers, vice generaal van het bisdom, een H. Mis opgedragen tot welslagen der te openen R.K. Volksuniversiteit.' 

Zeven jaar na de oprichting van de allereerste volksuniversiteit in ons land, die van Amsterdam in 1913, had Breda dus ook al een volksuniversiteit. En misschien had de stad er zelfs twee. Want volgens D. Dooremans, die daar in 1991 onderzoek naar deed, was het RK initiatief een reactie op de oprichting van een volksuniversiteit die aanzienlijk minder oog had voor het Roomsche gedachtengoed. Volgens Dooremans is de vereniging Rooms Katholieke Volksuniversiteit Breda in 1920 ontstaan als gevolg van de bij de bisschop van Breda en bij de Bredase vereniging Katholiek Leven bestaande wens tot centralisatie van de 'zonder enig onderling verband door verschillende r.k- verenigingen gegeven ontwikkelingscursussen.' Dat was de officiële  reden. Maar de oprichting moet, volgens Dooremans, naar de toenmalige maatstaven een noodzaak zijn geworden toen in het najaar van 1919 in Breda een 'neutrale  en daarmee verwerpelijke' volksuniversiteit werd opgericht. 

Kennelijk was de neutrale volksuniversiteit destijds een kort leven beschoren, want echte statuten zijn niet aangetroffen en in de archieven is weinig tot niets teruggevonden van een neutrale, onafhankelijke volksuniversiteit. Wel van de Rooms Katholieke Volksuniversiteit. Vooral in de beginperiode haalde de katholieke volksuniversiteit nogal eens de krant. De opening van de Roomsche Volksuniversiteit is groot nieuws. Het Godsdienstig Staatkundig Dagblad besteedt op twee achtereenvolgende dagen uitgebreid aandacht aan.  En het Dagblad van Noord- Brabant meldt met grote regelmaat de activiteiten van de Volksuniversiteit. Prof. Mgr. Frencken geeft in 1921 al lezingen over 'De weg der Volmaaktheid'. Pater F. de Bruyn houdt op 23 november 1921 in het zaaltje boven De Beurs, ingang St. Janstraat, een lezing over natuurkundige sterrenkunde. En in hetzelfde zaaltje vertelt dr. G. Brom over St. Fransiscus van Assisië. Om een beeld te geven van de activiteiten in die jaren: Op het programma staan onder meer lessen bijbelstudie, sterrenkunde, elektrotechniek, Nederlandse letterkunde en boekhouden en regelmatig lezingen over allerlei heiligen.

Podiumkunsten
In september 1955 begint in Breda de stichting Bredase Volksuniversiteit Podium met haar werkzaamheden, de stichting wordt formeel opgericht op 21 september 1956. Zij komt voort uit de fusie van de stichting Katholieke Volksuniversiteit Breda en de vereniging Katholiek Leven in Breda. Tot de werkzaamheden van de vereniging Katholiek Leven behoren met name het organiseren van toneeluitvoeringen en bals; de Katholieke Volksuniversiteit Breda organiseert vooral lezingen en cursussen, maar ook  declamatie- en filmavonden.

Dooremans, die ook uitvoerig onderzoek doet naar deze periode van de Volksuniversiteit, constateert dat volgens de statuten  de doelstelling van de stichting Podium de volgende was: ".... het bevorderen van de culturele en wetenschappelijk vorming, in de ruimste zin, van de bevolking in en om Breda. De stichting laat zich daarbij leiden door de Katholieke beginselen. Zij tracht dit doel te bereiken door het organiseren van toneel-, muziek- en filmvoorstellingen, lezingen en cursussen en op elke andere wijze, welke het bestuur dienstig acht". Om lid te worden betaal je in die beginperiode 2,50 gulden. 

In het begin van de jaren zestig begint de gemeente Breda zich met het culturele leven te bemoeien. De stad krijgt cultureel centrum De Beyerd en die concurrentie bleek uiteindelijk wat te groot voor de Volksuniversiteit. Het bestuur besluit uiteindelijk vanaf 1 januari 1964 alle activiteiten te staken en stelt daar zijn bijna drieduizend leden via een circulaire  op de hoogte. Maar, constateert Dooremans, een formeel opheffingsbesluit wordt niet aangetroffen.  

In de jaren zeventig bestaat er in Breda een duidelijke behoefte aan het weer oppakken van het vormingswerk. Met als gevolg het oprichten van de Volksuniversiteit De Brede Aa.


De verhalen van Vermue
Terug naar de eerste jaren van Volksuniversiteit Breda, toen nog stichting de Brede Aa. Bas Vermue is bestuurslid van het eerste uur van De Brede Aa. Hij beschrijft in het docentenblad DoCo van de Volksuniversiteit Breda van december 1996 die eerste jaren. "De start van Volksuniversiteit De Brede Aa was in 1973-1974 beperkt. Met ongeveer 70 deelnemers", weet hij. "Overheidsubsidies bleven uit. " 

Ook de jaren daarna loopt het niet bepaald storm bij De Brede Aa.  In 1976-1977 zijn er nog maar  83 cursisten. Daarna komt de groei er in. Vermue: "Stuwende kracht in dit stadium was de KMA- docent B. Minnema, die in 1977-1978 als voorzitter aantrad.  Hij timmerde voor meer naamsbekendheid van het nieuwe cursusinstituut fors aan de weg.  Hij werd daarbij financieel gesteund door het Nutsdepartement Breda: die kwam met 15.000 gulden over de brug." 

En de resultaten blijven niet uit: "256 cursisten in '77-'78, 594 in '78-'79 en een jaar later zelfs een explosieve groei dankzij een uitgebreid cursusaanbod tot ruim 1300 cursisten, terwijl er nog 200 mensen moesten worden teleurgesteld vanwege gebrek aan leslokalen." (9)

De eerste cursisten van de Bredase volksuniversiteit zijn vooral tussen de 25 en 50 jaar oud. Als de Volksuniversiteit De Brede Aa eenmaal goed op poten staat, houdt zij een enquête onder de cursisten. In 1978 staan slechts twee cursisten ingeschreven die jonger zijn dan 19 jaar. Ook de oudste leeftijdscategorie, ouder dan 65, doet nauwelijks mee (2 cursisten).  Het zijn vooral vrouwen, die zich hebben ingeschreven. In totaal 192 vrouwen tegen 87 mannen. 

In die enquête wordt ook gevraagd naar de opleiding van de cursisten. Verreweg de meeste blijken een MULO/MAVO diploma te hebben (66), 44 hebben er een VWO of vergelijkbaar diploma en 23 hebben een HBO- of universitaire opleiding genoten.

Gevraagd wordt ook naar het beroep van de echtgenoot/echtgenote. Er bovenuit steken leraren (14), huisvrouwen (16), ambtenaren (11), managers (4), secretaresses (4), monteurs (4), vertegenwoordigers (6), mensen werkzaam in de administratie (5), ambtenaar PTT (4), bedrijfsleiders (4) . Maar ook twee directeuren, een bedrijfseconoom, een huisarts, een rector. In totaal worden 63 beroepen genoemd. (10)

Vermue meldt in DoCo van december 1996 dat voorzitter Minnema hard werkt aan de professionalisering van de volksuniversiteit. Die krijgt gestalte na een statutenwijziging van 5 oktober 1978. De officiële naam wordt dan Nutsvolksuniversiteit De Brede Aa. De SECA treedt hiermee terug, draagt haar kleine bibliotheek over aan de Openbare Leeszaal en Bibliotheek in Breda en haar culturele activiteiten laat zij over aan het mede door haar opgerichte Europees Cultureel Centrum.

Vermue: "Tot op dat moment wordt de administratie van de Brede Aa gedaan vanuit de woning van voorzitter Minnema aan de Baronielaan. Maar door de groei kan dat eigenlijk niet meer. Intussen heeft Minnema hulp gekregen van een medewerkster (mevrouw M. Jansen), die tien uur in de week druk in de weer is met de cursusadministratie. Minnema zorgt voor een nieuw kantoor: Op 2 mei 1979 krijgt de Brede Aa de beschikking over een kantoor op een etage  boven de Torenpassage in het centrum.  Meteen wordt ook maar een gekwalificeerde administratieve kracht aangetrokken, met later nog een assistente, beiden in deeltijd tijdens de openingsuren van het kantoor."

Altijd weer dat gebrek aan  geld

De professionalisering kent ook zijn financiële consequenties. Vermue: "Dat merkten we in 1980. De duurdere huisvesting, hogere personeelslasten en een flink tekort op de cursussen 'voor bejaarden' waren daar debet aan. Bovendien werd het aantal cursisten geremd door een tekort aan leslokalen. Opnieuw werd bij de gemeente Breda aangeklopt voor hulp en dit maal met succes. Na veel en langdurig overleg kreeg De Brede Aa een eenmalige subsidie van 20.000 gulden." En daar kan de volksuniversiteit wel even mee vooruit.

Medio 1980 blijkt de ruimte aan de Torenpassage te klein. Een ruimer pand aan het Kerkplein 3, tegenover de ingang van de Grote Kerk, biedt enig soulaas. Daar groeit De Brede Aa fors.  Intussen is Betty Adank aangetreden als bestuursvoorzitten. Betty Adank is bijzonder actief in het Bredase sociale leven. Zij komt van het Katholiek Vrouwengilde in Breda. Elders in dit boek komen we haar herhaaldelijk tegen.  "Wij hadden in die tijd  een uitmuntende cursuscoördinator in Thea Krinkels- die eigenlijk deed wat een directeur nu doet- en enthousiaste medewerkers en vrijwilligers. Het aantal cursisten naderde de 2000. De meeste cursussen werden gegeven in de leslokalen van de Nassau scholengemeenschap," herinnert Vermue zich.

Docent uit de beginperiode
Een van de eerste docenten bij de Voksuniversiteit Brede Aa is Jan Verheggen. Hij geeft cursussen van 1978 tot 2010, met tussenpozen "want bij minder dan acht aanmeldingen ging de cursus niet door", meldt hij. Verheggen geeft meerdere cursussen. De eerste jaren alleen Russisch. Later komen daar bij:  verhalen uit de Griekse mythologie (soms als inleiding op de uitvoering van een Griekse tragedie in Concordia/Chassé), Russische literatuur en 'Over Tsjechov gesproken'  als inleiding van een toneelstuk van Tsjechov in Concordia/Chassé. En soms Latijn of Grieks voor beginners.

Waarom voelt Verheggen zich  aangetrokken tot een instituut als de volksuniversiteit? 

"Mijn voornaamste drang om cursussen aan de volksuniversiteit te verzorgen is om mensen van diverse achtergrond zo goed en zo lang mogelijk te laten delen in de culturele rijkdom die ik heb vergaard. Ik stelde er een eer in om iemand van de moedermavo, die familie had in het Oostblok, langer dan één cursusjaar de eerste beginselen van de Russische taal bij te brengen. Het doel van mijn driejarige cursus Russisch was om samen een novelle van Tsjechov te lezen met behulp van de nodige aantekeningen. In de loop van twaalf jaar is dat een paar keer gelukt.  Sommige van die cursisten hebben daarna in het volwassenenonderwijs in Breda VWO- examen Russisch gedaan."

Het contact met de cursisten is prima, zegt Verheggen. Dat blijkt ook wel, want in het docentenblad DoCo van december 1999 meldt redacteur Adelbert Don: “De serie lessen werd jaarlijks besloten met een gezellige avond bij Jan thuis, waarbij hij zorgde voor borsjtsj met roggebrood en de cursisten voor de alcoholische versiering, natuurlijk wodka.”

Een grote organisatie is de Brede Aa nog niet in de beginjaren van Verheggen. "Centraal stond het woonhuis van voorzitter  Minnema. Daar werd niet alleen de administratie bijgehouden maar ook door alle medewerkers plus aanhang het cursusjaar informeel afgesloten. Bas Vermue, de éminence grise van het bestuur, selecteerde de wijn. Voor een inhoudelijke vergadering kwamen we bijeen in huize Louise, een etablissement op de Baronielaan; daar kon ieder zijn zegje doen. We spraken onder meer over de gewenste lesduur bij de talencursussen en het gewenste karakter van de volksuniversiteit."

"De aanmelding van cursisten ging ook informeel. Ik herinner me dat een cursiste op de eerste les vertelde dat zij zich wilde opgeven voor een cursus fotografie. Die was vol, maar vervolgens werd zij overgehaald om zich in te schrijven voor de cursus Russisch, die ik toen voor het eerst gaf. Jaren later schreef ze mij nog met mijn verjaardag een kaart met Russische tekst."


De jaren Turpijn
Voorzitter Toon de Kroon, die in 1992 aantreedt, zorgt ervoor dat de organisatie aangepast wordt. Alles wordt nog wat professioneler. Statuten worden gewijzigd, er wordt een huishoudelijk reglement opgesteld en De Brede Aa krijgt voor het eerst een directeur: Charles Turpijn. 

Boekhouding en cursusadministratie worden geautomatiseerd. En met succes: het aantal cursisten komt na twee jaar  boven de 2200. Onder meer vanwege de grote belangstelling voor de bridge cursussen en de cursussen met daaraan verbonden culturele reizen. (11)

Charles Turpijn is dus de eerste directeur van de Volksuniversiteit Breda. Voor die tijd worden de zaken afgehandeld door het bestuur en de mensen van 'kantoor'. Er was een cursuscoördinator en een medewerkster, die samen met de penningmeester de financiën deed.  Turpijn was militair, hij was onder meer docent sociologie aan de KMA. Hij herinnert zich zijn sollicitatie bij de volksuniversiteit nog als de dag van gisteren. "Het was najaar 1993. De volksuniversiteit had net een nieuwe voorzitter, Toon de Kroon. Die vond dat het tijd werd dat de organisatie geleid werd door een directeur. Hij meldde dat in een interview in dagblad De Stem. Ik las dat. Ik was 55 jaar, net met functioneel leeftijdsontslag. Ik vond het wel iets. Ik nam contact op met De Kroon en per 1 januari 1994 was ik officieel in dienst bij de volksuniversiteit."

Wat treft Turpijn aan? 
"We hadden een pand aan het Kerkplein in Breda. Tegenwoordig is het een wijnbar. We hadden vier dames in dienst, die werkten ieder één dag in de week. Daarnaast hadden we een heel actief bestuur, dat zich ook met de dagelijkse werkzaamheden bemoeide.. Organisatorisch kon het wel beter. Vaak wisten de mensen van elkaar niet wat ze deden. Door de dagelijkse personeelswisselingen ging vaak informatie verloren. Het werkte allemaal wel, maar organisatorisch was er te weinig afstemming."

"Ik merkte dat er langzamerhand meer overzicht en rust in het werk kwam. Ik was er elke dag. Sprak veel met de mensen op kantoor, een goede overdracht van informatie is belangrijk. Daarnaast verdiepte ik me in de positie van docenten. Die hingen er in die tijd een beetje als losse eindjes bij. Ik ging bij docenten langs, volgde hun cursus en sprak met hen. En begon met het blad Docentencontact (DoCo), dat twee keer per jaar verscheen."

Charles Turpijn heeft vier medewerkers, Anneke Raspe, Mecheline Peeters, Marijke van Zalinge  en Helma Thijssen. "Hij noemde ons 'de meisjes van kantoor'' , zegt Anneke Raspe. "Zij was een voortreffelijk coördinator. ze overzag alles en kende iedereen. Mecheline deed de boekhouding. En Helma en Marijke deden de cursisten- en docentenadministratie", weet Turpijn dan  weer.

Al snel komt Turpijn er achter dat het pand aan het Kerkplein toch wel wat te klein is voor de organisatie. "Een van de bestuursleden kwam met het pand aan de Dr. van Mierlostraat op de proppen. Dat was perfect geschikt. "

Het cursuspakket in die tijd?
 "Er waren heel veel schildercursussen. Talen waren altijd al belangrijk, in die tijd kwamen Arabisch en Indonesisch op. Daar was veel interesse voor. We waren steeds bezig met vernieuwingen, de maatschappelijke ontwikkeling volgden we op de voet. In die tijd  hadden we bijvoorbeeld de computercursussen, die enorm populair waren. De cursussen fotografie groeiden enorm. Ook was er veel aandacht voor persoonlijke ontwikkeling. Paranormale onderwerpen bijvoorbeeld waren heel populair."

De samenstelling van het cursusprogramma vindt in die tijd plaats in de cursuscommissie. In maandelijkse bijeenkomsten worden nieuwe onderwerpen voorgesteld. Actuele trends komen dan ter sprake of de kandidatuur van een nieuwe veelbelovende docent.  "Eric Dolné is daar een uitgesproken voorbeeld van. Zijn reputatie als kunsthistoricus werd vaak in plaatselijke media vermeld. Wij nodigden hem uit voor een kennismaking. Jarenlang trokken zijn cursussen Kunstgeschiedenis volle groepen." 

Kraamzorg op de Grote Markt
In het begin van de periode Turpijn heeft Volksuniversiteit Breda het financieel moeilijk. "Toen ik kwam, hadden we een cursusbestand van 2000. Dat zakte af naar 1600. Dan moet je iets doen. Gelukkig hadden we een goed gevulde spaarpot, maar daar kun je niet erg lang op teren. We verhoogden de cursusgelden iets. En heel belangrijk, we deden heel veel aan publiciteit. Zo stonden we zeven keer op zaterdag op de Grote Markt met een stand. Kraamzorg noemden we dat. We kregen een bestuurslid zover om met een groot bord over de Markt te lopen. We trokken de aandacht van alle voorbijgangers. Of dat veel zoden aan de dijk zette, weet ik niet."

Medewerkster uit die tijd, Anneke Raspe, weet dat wel: "Het was eigenlijk niet zo'n succes, want je staat er als een soort marktkoopman spullen te verkopen. We voelden ons eigenlijk een beetje voor gek staan.We bereikten niet echt onze doelgroep."

Anneke Raspe maakt in 1985 kennis met Volksuniversiteit Breda.  "Ik wilde weer wat gaan doen. Gaf me op bij de Vrijwilligerscentrale, die was toen nog gevestigd in Achter de Stallen. In diezelfde tijd wilde ik weer kunstgeschiedenis gaan studeren. Ik gaf me op bij  Volksuniversiteit Breda, precies in een drukke tijd. We kunnen wel een hulpje gebruiken, zeiden ze. Ik heb me meteen als vrijwilligster aangemeld. In augustus en september werkte ik een dag in de week mee. Tegelijkertijd begon ook Helma Thijssen. Zij had ook gesolliciteerd. Uiteindelijk werd zij aangenomen, ik bleef als vrijwilliger. En heb dat altijd met bijzonder veel plezier gedaan. " Later komt Anneke trouwens  in vaste dienst.

Uiteindelijk gaat het wel een stuk beter. Turpijn: "Dat komt ook omdat we heel veel adverteerden.  In de zomer verspreidden we het cursusprogramma in alle bibliotheken en verdeelpunten in de omgeving. En voordat het cursusjaar begon, hielden we met de docenten een informatiedag. Ik ben ook twee keer geïnterviewd voor radio Breda vanuit een studio in een voormalig schoolgebouw op de hoek van het Van Coothplein en de Markendaalseweg. De interviewer was Joep Schreuder, bekend  van Studio Sport.  In een interview dat recent van hem is afgenomen, las ik dat hij selfmade zijn eerste schreden in de radiojournalistiek heeft gedaan. Ik zal zo omstreeks 1997 waarschijnlijk een van zijn eerste geïnterviewden zijn geweest.  Hij is de zoon van Maria Schreuder die in die jaren een van de bestuursleden van de Brede Aa was. Zij zat in de sollicitatiecommissie die in 1993 mij bij mijn sollicitatie aan de tand heeft gevoeld en kennelijk in orde heeft bevonden. Van de interviews bewaar ik nog twee cassettebandjes."

Uiteindelijk resultaat is dat het aantal cursisten weer op loopt. Door scherper te calculeren komt de volksuniversiteit er financieel weer bovenop.

In juni 1999 stopt Turpijn als directeur. "Mijn vrouw hield op met werken en we hadden altijd al afgesproken dat we dan veel zouden gaan reizen. Dat kon ik niet combineren met mijn baan." 


Nieuwe wind in nieuwe eeuw
Het nieuwe milennium brengt ook voor Volksuniversiteit Breda een nieuwe wind.  Onder de nieuwe directeur Marieke Gehem. Zij komt in 1997 binnen als docent psychologie en lid van de cursuscommissie.  Ze draait mee in een team docenten die lesgeven 'uit passie, niet voor het geld.'

Wat speelt er in die tijd? : 
Marieke Gehem: "In  2000 waren er zo’n 100 volksuniversiteiten in Nederland, zij richtten zich op een leven lang leren, door cursussen aan te bieden voor volwassenen, dit alles zonder winstoogmerk.  Onderling konden volksuniversiteiten behoorlijk verschillen. Er waren kleine, niet gesubsidieerde, organisaties met circa 300 cursisten en grote volksuniversiteiten met een paar duizend cursisten, die gemeentesubsidie kregen. De een had een eigen gebouw, de ander niet. De een had personeel in dienst, de ander werkte uitsluitend met vrijwilligers."

Breda hoort tot de middelgrote volksuniversiteiten, met circa 1500 cursisten en een klein kantoor.  Breda geeft geen subsidie. "De enige  bijdrage die wij kregen was voor mensen met een BredaPas. Zij konden in die tijd cursussen volgen met 50% korting, de overige 50% werd door de gemeente voldaan."

Kostendekkend draaien is de uitdaging. "Met weinig middelen veel doen. Steeds weer bleek het mogelijk om docenten te vinden die bereid waren om hun kennis over te dragen uit liefde voor hun vak. En telkens weer waren er vrijwilligers die zich in wilden zetten voor de nodige hand- en spandiensten."

De meeste volksuniversiteiten zijn in die tijd aangesloten bij de Bond van Nederlandse Volksuniversiteiten (BNVU). Deze Bond ondersteunt  volksuniversiteiten bij hun werk. "Met het oog op de toekomst werd vanaf 2005 het ‘kwaliteitszorg traject’ ingezet. Wilde een Volksuniversiteit ‘erkend’ worden, dan moest men aan tal van eisen voldoen, zoals het hebben van een beleidsplan, deugdelijke contracten,  een klachtencommissie, een cao, dat soort dingen."

In 2010 ontvangt Breda als een van de eerste volksuniversiteiten het keurmerk 'Erkende Volksuniversiteit.'  Het gevolg van het verkrijgen van dat keurmerk is wel dat De Brede Aa uit de officiële naam verdwijnt. "Eigenlijk vond ik dat best wel jammer", zegt Marieke Gehem. "Maar omdat we aangesloten zijn bij de Bond van Nederlandse Volksuniversiteiten, moeten we ook voldoen aan de eis dat alle volksuniversiteiten eenzelfde naam hebben. En daarin was geen plaats voor De Brede Aa.". 

Het draait allemaal om de talen
Taalcursussen vormen de kurk waarop de volksuniversiteiten drijven. Dat is altijd al zo geweest. In het boek 100 jaar Volksuniversiteiten, naar aanleiding van het eeuwfeest van  de Amsterdamse volksuniversiteit, verschenen in 2013, geven de directeuren uit die tijd, Lidewij Verheggen van de Amsterdamse Volksuniversiteit en Marieke Gehem van de Bredase volksuniversiteit, aan dat de talen zorgen voor 70 procent van de inkomsten van de gemiddelde VU. (12)

De eerste alinea van dat interview tekent de sfeer van die cursussen perfect. Verheggen en Gehem schetsen een beeld: 'De cursus Engels spreken voor beginners gaat van start. Rond de tafel zitten twintig cursisten,  die uit alle delen van de wereld blijken te komen: Chili, Turkije, Brazilië, Suriname, Frankrijk. Hoogtepunt van de les is het speeddaten. Een binnenkring van cursisten draait langs een buitenkring. In een paar minuten bespreken ze hoeveel koffie ze drinken op hun werk, of ze getrouwd zijn, of ze van honden of juist van katten houden.' 

"Lessen aan de volksuniversiteit hebben een aparte bekoring. Wat met plezier wordt geleerd, wordt nooit meer vergeten, is het motto. Het gaat om fysieke lessen met een bevlogen docent, starten met leren zonder voorkennis, een examen aan het eind van een cursus is niet verplicht en met uitwisseling in een diverse groep cursisten als extra inspiratiebron," vult Marie Thérèse Konsten, nu directeur van Volksuniversiteit Breda  aan.

Alles voor de cursist
Wie zijn die cursisten zoal? “Ik ben zangcoach en al lang op zoek naar een cursus om de basisprincipes van Neuro Linguistisch Programmeren (NLP) te leren kennen. Daar kan ik mijn leerlingen heel goed mee helpen", zegt cursiste Nandy Mannaert. Zij volgt de cursus van Ad van Meer, die zelf ook ooit begon al cursist bij de volksuniversiteit. "Mijn allereerste kennismaking met NLP was bij de Volksuniversiteit Breda. Na zes mooie avonden was de cursus helaas voorbij. Mijn interesse in NLP was aangewakkerd en zo groot, dat ik er absoluut meer van wilde weten en leren hoe ik het zou kunnen toepassen in mijn dagelijks leven", zegt hij. NLP staat voor Neuro Linguïstisch Programmeren. 'Wij zijn allemaal van jongs af aan door onze ervaringen geprogrammeerd. Dit maakt dat wij gebeurtenissen ieder op een andere manier beleven en interpreteren', legt de docent in Ad van Meer uit.

Een van die trouwe cursisten is ook de Prinsenbeekse Hanneke Wajon. Sinds enige tijd gestopt met werken, valt zij niet in het zwarte gat, maar herontdekt ze de volksuniversiteit. "Het bekende zwarte gat is mij gelukkig bespaard gebleven, mede omdat ik de volksuniversiteit ontdekte. Nou ja ontdekte, eigenlijk herontdekte ik het. Want vele jaren geleden volgde ik al een cursus Frans. Dat was pittig: drie kinderen, werken en een taal goed leren. Maar nu, met veel meer vrije tijd, dook ik weer in het aanbod van de volksuniversiteit. Ik zag al snel dat het aanbod groot was, genoeg te doen dus."

Ze  neemt haar man mee. "We hebben een kookworkshop Scandinavisch koken gevolgd. En nu volg ik een korte cursus 'Eetbare planten en wilde medicinale kruiden'."

"Sinds ik de kunstgeschiedenislessen van de volksuniversiteit volg, bezoek ik meer musea en klets ik honderd uit met andere bezoekers. Het delen van kennis vind ik heerlijk", zegt Ria van Bekhoven tijdens een bijeenkomst in 2018 voor cursisten. Haar vriend Jan van Beek volgt meerdere cursussen schilderen en tekenen. "Ik word zo blij als ik aan het schilderen ben. "Ik dacht eerst, dat kan ik niet, maar telkens weer verbaas ik mezelf." 


Nieuwe tijden komen eraan
Marieke Gehem stopt na vijftien jaar in 2015.  Zij wordt dan opgevolgd door Marie Thérèse Konsten. "Wat ik aantrof toen in begon? Een organisatie, die niet helemaal aansloot bij het huidige tijdsgewricht." 

"De samenleving verandert in een rap tempo, de eisen die gesteld worden aan de docenten worden zwaarder, cursisten zijn niet snel meer tevreden. Actualiteit staat hoog in het vaandel. Dat betekent dat in onze Zapp maatschappij je voortdurend moet inspringen op ontwikkelingen, wil je interessante cursussen kunnen bieden."

Daarbij komt ook nog eens dat de concurrentie steeds groter wordt. "Er kwamen steeds meer zzp'ers die zich op ons vakgebied begaven. Mensen werden steeds mondiger. De manier van lesgeven was toch ook ietwat verouderd. We kwamen er al snel achter dat ict een van de belangrijkste informatiedragers was. Intern voor de docenten, maar ook naar buiten toe. Het opzetten van een goede, moderne website was dus een eerste vereiste. Schreven cursisten vroeger veelal in middels een papieren inschrijfformulier, tegenwoordig gebeurt dit allemaal digitaal via de website. Daardoor werd het bereik ook ineens veel groter." 

De website wordt vernieuwd, meerdere malen zelfs. "We gingen op zoek naar docenten die het digitaal schoolbord konden hanteren. Dat bleek wel heel belangrijk, want de cursist eiste dat min of meer van ons. En de klant is koning. "

Ook financieel was het weer eens geen rozengeur en maneschijn. Nog steeds moet deze kleine organisatie het redden zonder een cent subsidie. Toch gaat het langzaam weer bergopwaarts. En dan breekt de corona epidemie uit. "We hebben toen meteen gezegd: we gaan online lesgeven. Gelukkig hadden we inmiddels veel docenten die naadloos hun cursussen online konden geven. We hebben in die tijd redelijk goed kunnen doordraaien. Maar we hebben natuurlijk wel  te lijden gehad van deze tijd. Het is natuurlijk niet de reden waarom cursisten een cursus aan de volksuniversiteit volgen. Zij willen graag lijfelijk aanwezig zijn op de lessen. Het sociale aspect dat onderdeel vormt van het klassikaal lesgegeven was en is nog steeds een van onze belangrijke uitgangspunten."

Maakt de Volksuniversiteit Breda een kans tegen het commerciële geweld waarmee zij moet concurreren?

"Het is heel belangrijk dat we sinds mei 2023 in het bezit zijn van het NRTO-keurmerk. De NRTO, de Nederlandse Raad voor Training en Opleiding, is de brancheorganisatie voor private onderwijsinstellingen, opleidings- en trainingsbureaus. Een aanbieder met het NRTO-keurmerk voldoet aan hoge kwaliteitseisen en is hierop getoetst door een externe certificerende instelling." 

Marie Thérèse Konsten stelt dat zo`n kleine organisatie als de volksuniversiteit kwetsbaar blijft. Er werken bij de volksuniversiteit vier parttime krachten. Niet voor niets is zij met haar organisatie op zoek naar allerlei samenwerkingsverbanden. Een belangrijke samenwerkingspartner is stichting De Nieuwe Veste, centrum voor kunsten, met onder meer een bibliotheek, een muziekschool en een concertzaal binnen de muren. "We zijn niet voor niets in 2017 verhuisd naar dit centrale pand." 

Voorzitter John Janssen heeft het slotwoord als het gaat om de toekomstvisie. "Met de stroom meegaan van wat 50 jaar populair was en altijd wel werd verkocht is echt voorbij. Ons wordt gevraagd om te gaan bieden wat ‘trending’ is en ‘nodig’. Dat betekent dat we een goed oog moeten krijgen en houden op wat er dan zo trending is en snel kunnen schakelen middels voortdurende goede communicatie. We leven in een netwerkmaatschappij. Dat vraagt om meer inzetten op een veel nauwere samenwerking met andere organisaties. Niet bang zijn dus om bestaande structuren om te bouwen."

Hoe dan ook, er zal altijd wel behoefte blijven aan een instituut als Volksuniversiteit Breda. Vindt Janssen. "Onze kracht als Volksuniversiteit Breda ligt in een breed, actueel en kwalitatief aanbod voor de inwoners van deze stad, onze dorpen en de regio", houdt hij zijn gehoor voor tijdens de officiële gouden jubileumviering op 8 juni 2023.  "En tegelijkertijd en o zo belangrijk: dat onderwijs moet ook nuttig en aangenaam zijn. Onze 120 docenten zijn zich dat terdege bewust. En dat alles ook nog eens tegen een betaalbare prijs. Dus ja: voor álle Bredase bevolkingsgroepen." 

ENKELE LOSSEN ANECDOTES

Link met KMA: toeval?
Wie de archieven van Volksuniversiteit Breda bestudeert, komt opvallend veel mensen tegen die gelieerd zijn aan de Koninklijke Militaire Academie (KMA) in Breda. Om eens een paar voorbeelden te noemen: De eerste voorzitter  Ferwerda, zijn opvolger Minnema, de eerste directeur Turpijn, de huidige voorzitter Janssen en nog een klein leger aan docenten hebben een verleden bij de KMA. Toch is de KMA organisatorisch niet betrokken bij de volksuniversiteit.

"Ferwerda was destijds op de KMA mijn docent.  Goede vent. En Minnema was een collega van mij", weet Charles Turpijn. Hij vindt het logisch dat oud KMA-ers de weg weten te vinden naar de volksuniversiteit. "Militairen gaan op hun 55-ste met functioneel leeftijdsontslag. Ze zijn dan nog te jong om helemaal niets meer te doen. Heel veel vinden hun weg in het onderwijs. En komen dan vaak terecht bij de volksuniversiteit. Vooral ook omdat de doelstelling aansluit bij hun gedachtengoed."

De feesten van de volksuniversiteit
Onder directeur Charles Turpijn wordt het 25 jarig bestaan van de Volksuniversiteit groots gevierd. Niet van gisteren is het motto van dat jubileum. Het heeft als absoluut hoogtepunt de Unesco fototentoonstelling in het stadskantoor van Breda. Turpijn: "Ik woonde in het Ginneken. Tegenover mij woonde een fotograaf en die had een grote affiche van de Werelderfgoed fototentoonstelling van Unesco in Parijs voor zijn raam hangen. Ik wist dat ook de Unesco in 1998 25 jaar bestond. Ik trok de stoute schoenen aan en zocht contact met Unesco. Ik vroeg ze of we misschien gezamenlijk onze 25-ste verjaardag konden vieren en of we iets konden doen met de expositie uit Parijs. Tot mijn grote verrassing kreeg ik een positief antwoord; laten we dat doen, schreven ze. Ik ging naar Parijs en kreeg gedaan dat de hele expositie voor een bepaalde tijd naar Breda verhuisde. Ik mocht op audiëntie bij Gevaert, het fotobedrijf dat de organisatie in handen had, en regelde het vervoer, de beveiliging, kortom alles wat organisatorisch nodig was. Met als gevolg dat burgemeester Chris Rutten de tentoonstelling, 'georganiseerd door de jarige Volksuniversiteit Breda', opende. Kuifje bij de Unesco riepen ze toen ik terugkwam uit Parijs."

Zestien dagen kan Breda de Uneso expositie bewonderen. 'Van de Vallei van Kathmandu tot de Galápagos eilanden en van de Chinese Muur tot Stonehenge. Wie in vogelvlucht een uniek beeld wil krijgen van de Wereldmonumenten van de Unesco kan van 12 tot 28 september terecht in het stadskantoor van Breda'. Zo begint het persbericht dat de Volksuniversiteit eind augustus 1998 de deur uit doet.

Het zilveren jubileum van Volksuniversiteit Breda valt samen met het 25 jarig bestaan van Unesco.  Als de volksuniversiteit vijftg jaar bestaat, herdenken wij Nederlanders  het Slavernijverleden.  Op 1 juli 1863 wordt de slavernij in de Nederlandse kolonie Suriname wettelijk afgeschaft. Donderdag 8 juni 2023 is de dag waarop de volksuniversiteit haar gouden jubileum viert. Hoogtepunt is een lezing over slavernij door Maria Karg, docent en directeur van Stichting Stil Verleden. Karg is een rechtstreekse afstammeling van slaven. Haar overgrootvader, directeur van een plantage, koopt haar overgrootmoeder, een slavin,  vrij. Zij schrijft daarover in haar nieuwe boek  Stil Verleden, de ontdekking van mijn slavernijgeschiedenis.  Volksuniversiteit Breda nodigt de Bredanaars uit voor een lezing met koffie en gebak en het Huis van de Heuvel zit die ochtend barstensvol met belangstellenden. 

Samen is meer dan de som der delen
Volksuniversiteit Breda heeft een samenwerkingsverband met een aantal Bredase partners. Immers, je kunt niet alles in je eentje voor elkaar krijgen. En samen kun je zoveel meer.
Nieuwe Veste is als 'huisbaas' van de volksuniversiteit natuurlijk een goede en trouwe partner. De Nieuwe Veste, Centrum voor de Kunsten, is een centrum voor diverse kunstvormen gelegen in de binnenstad van Breda. In de Nieuwe Veste staan vier kunstrichtingen centraal: muziek, beeldende kunst, theater en dans. De Nieuwe Veste bestaat uit de Bibliotheek Breda, Centrum voor de Kunsten en Cultuurwinkel Breda. Als je in Breda je creativiteit wilt ontwikkelen, kun je niet om Nieuwe Veste heen. Je vindt hier ontelbaar veel cursussen en workshops op het gebied van muziek, dans, theater, musical, beeldend en schrijven. Volksuniversiteit Breda maakt niet alleengebruik van de ruimtes in De Nieuwe Veste, onder meer het kantoor is daar gevestigd, maar organiseert in toenemende mate samen met het centrum activiteiten. Hoewel er voor die tijd incidenteel wel contacten waren met de Nieuwe Veste, dateert de intensieve samenwerking van 2017, het jaar waarop de volksuniversiteit ruimte huurt in de Nieuwe Veste. 

Een incidenteel samenwerkingsverband heeft Volksuniversiteit Breda vanaf 2022 ook met het Filmhuis Breda. Filmhuis Breda is een culturele ontmoetingsplek in het centrum van de stad, met arthouse film als motor. Iedere maand organiseert Filmhuis Breda een filmavond, bestaande uit een diner, een inleiding, een korte en een lange film en een swingende muzikale afsluiter. En dat allemaal op een in Breda unieke plek, Breda Botanique. Filmhuis Breda onderscheidt zich met een eigenzinnige en diverse programmering. Het biedt een podium voor arthouse en nichefilms, voor avant-garde en documentaire. Altijd met een bijpassend randprogramma met interessante introducties door bijvoorbeeld makers of acteurs, prikkelende debatten en filmeducatie voor alle leeftijden. Met enige regelmaat organiseert de volksuniversiteit een filmactiviteit in Het Filmhuis.


Ook met De Postschool werkt Volksuniversiteit Breda af en toe samen. De PostSchool heeft als kerntaak het aanbieden van professionele en bevlogen interactieve collegereeksen op maat. De colleges zijn gericht op de versterking van de geestelijke weerbaarheid en cognitieve vaardigheden en met aandacht voor het zingevingsproces en de sociale participatie van mensen in Breda die behoefte hebben aan intellectuele uitdagingen, maar voor wie, als gevolg van een (chronische) ziekte, leeftijd of een beperking deelname aan het reguliere cursusaanbod wordt verhinderd. De PostSchool verlegt de focus van ziekte of beperking naar de intellectuele kracht en mogelijkheden van de deelnemers. De PostSchool richt zich in eerste instantie op bewoners van verzorginstehuizen maar andere groepen in de samenleving zoals mensen met een burn-out, zoals depressie, overspannenheid of een beginnende jonge dementie. Samen met De Postschool organiseert de volksuniversiteit vanaf 2018 allerlei activiteiten. 

In de loop der jaren heeft Volksuniversiteit Breda met heel veel organisaties, bedrijven en personen samenwerkingsverbanden opgebouwd op allerlei gebied. Om incidenteel evenementen, cursussen, workshops en culturele reizen te organiseren.

Bob Ross is de populairste
Verreweg de polulairste cursus die Volksuniversiteit Breda in de loop der jaren heeft gegeven, is de cursus schilderen volgens de methode van Bob Ross. "Het is altijd even afwachten waar de belangstelling van cursisten ligt, maar één ding weten we ieder jaar zeker, Bob Ross slaat altijd aan. Iedere cursus zit vol, hoeveel we er ook organiseren", zegt Esther Kroes, cursuscoördinator bij de volksuniversiteit.

De cursus wordt ook al sinds begin deze eeuw gegeven voor Johan Kuijs. Kuijs is al vanaf 2000 instructeur in de Bob Ross Nat-op-Nat techniek. 'Bob Ross verveelt nooit.  Bij iedere cursus leer je steeds bij, het houdt nooit op. Je wordt steeds beter' , zegt hij. 'Ik merk dat heel veel cursisten terugkomen. Als ze eenmaal aan de Bob Ross technologie ruiken, zijn ze verkocht. Ze willen steeds beter worden. Wij kunnen ze dat leren. Dus komen ze terug.'

Hij schildert zelf vanaf 1997. Begonnen als hobby-schilder. 'Via de televisie kwam ik in aanraking met Bob Ross. Ik werd geraakt door zijn programma's.  De manier waarop hij presenteerde was heel verhelderend, rustgevend, duidelijk. Ik zag een aanbieding van Deva Art Materials in Breda, die een workshop hield. Ik ben daar naartoe gegaan en meldde me meteen aan voor een vijf weekse cursus Bob Ross. Kennelijk had ik talent, want de instructeur raadde me aan om zelf instructeur te worden.  Dat heb ik gedaan.'

Hij volgde een opleiding tot Bob Ross instructeur in Roermond en na negen maanden kreeg hij van de Bob Ross Company zijn certificaat. 

"'Eigenlijk kan iedereen het', zegt Kuijs. "Zelfs als je nog nooit hebt getekend of geschilderd. Iedereen gaat na afloop van een workshop naar huis met zijn eigen schilderij."


Bronvermelding:

1. Archief Volksuniversiteit Breda. Het archief van Volksuniversiteit bevindt zich op de bovenste verdieping van De Nieuwe Veste.

2. H. Galesloot (red.), 100 jaar Volksuniversiteiten, Leren omdat het leuk is (Zutphen 2013)

 3. Galesloot, 100 jaar Voksuniversiteiten. 

4. Galesloot, 100 jaar Voksuniversiteiten. 

5. Archief Volksuniversiteit Breda. 

6. Archief Volksuniversiteit Breda 

7.Archief Volksuniversiteit Breda .

8. Alle programmaboekjes zijn bewaard in het archief van de volksuniversiteit.

9. In mei 1994 komt voor het eerst het blad Docentencontact, kortweg DoCo, uit. Daar stond letterlijk alles in over de docenten, hun cursussen, maar werd vooral ook het wel en wee van de Volksuniversiteit belicht. Alle Doco's zijn, gebonden,  te vinden in het archief van Volksuniversiteit Breda. 

 10 Archief Volksuniversiteit Breda. 

11 Docentencontact (DoCo). 

12 Galesloot, 100 jaar.