Vier andere bijzondere culturele vrouwen

Cursus

Vier andere bijzondere culturele vrouwen

In deze cyclus wordt aandacht gegeven aan vier bijzondere vrouwen:

1. COBA RITSEMA ( 1876 – 1961), oog voor kleur. Het Frans Hals Museum in Haarlem zet de kunstenares Coba Ritsma in de schijnwerpers. Van 19 september tot en met 4 januari is in het museum is  van deze kunstenares een tentoonstelling te zien.  Aanleiding is dat het in 2026 150  jaar geleden is dat Coba Ritsema in Haarlem geboren werd. Zij was succesvol in binnen -  en buitenland, maar raakte in de vergetelheid na haar dood. Ze schilderde stillevens en portretten en stond bekend vanwege het harmonieus kleurgebruik. Op de wereldtentoonstelling in Brussel in 1910 ontving ze een bronzen medaille. Zij richtte een vereniging op voor vrouwelijke kunstenaars die door criticus Albert Plasschaert geïntroduceerd werd als De Amsterdamse Joffers.                                                                                                                                     
2. Jo Koster, kunstenaar ( 1868-1944) Museum Gouda organiseert  tot en met 4 januari een tentoonstelling over Jo Koster, een eigenzinnige vrouw die als een van de eerste vrouwelijke kunstenaars van haar kunst kon leven. Ze reist door heel Europa en doet overal inspiratie op, zoals de afbeeldingen van bergen, de dorpen en de mensen laten zien.  Zij houdt niet vast aan een schilderstijl en kiest wat bij het onderwerp past. Zo ontstaat een Staphorster interieur in divisionistische stippeltechniek en schildert ze dreigende paarse luchten boven korenvelden die doen denken aan het werk van Vincent van Gogh. Ze is ambitieus en wil haar techniek steeds verbeteren. Ze was naar Parijs geweest en richtte een tekenklas op in Zwolle. .Vanaf 1905 zal ze adviezen vragen aan H.P. Bremmer. Ze schilderde en tekende niet alleen maar maakte ook gelegenheidsgrafiek, kamerschermen en naaldkunstwerken.  De lezing zal niet alleen ingaan op deze tentoonstelling maar zal ook laten zien welke plek Jo Koster innam in Staphorst, waar veel kunstenaars kwamen. In een zaal vooraf van de tentoonstelling is een bescheiden maar schitterende expositie te zien over “ongehoord- verzamelde vrouwen”. Lisette zal daar een kleine toelichting op geven als introductie op het leven en werk van Jo Koster, zodat we nog meer kunnen zien hoe Jo Koster op een “eigen wijze” haar levenspad bewandelde.                                                                                                                                     
3. In het najaar is in het Kunstmuseum te Den Haag de eerste Europese overzichtstentoonstelling te zien van de Amerikaanse Lois Dodd ( 1927). Ze is op 97 jarige leeftijd nog steeds actief. Ze speelde een belangrijke rol in de kunst scene van het naoorlogse New York en was bevriend met kunstenaars als Willem de Kooning en Alex Katz. Mondriaan was een grote inspiratiebron voor haar. De tentoonstelling Lois Dodd, Framing The Ephemeral is te zien van 30 augustus tot en met 4 januari.                                                                                                                                                                                                                     
4. Het leven en werk van Paule Vézelay ( 1892-1984).  Ze werd geboren als Marjorie Watson in Bristol en veranderde haar naam in Paule Vézelay toen ze naar Parijs vertrok in 1926, mogelijk om zich te identificeren met de School van Parijs. Ze werkte eerst figuratief  en ontwikkelde  in Parijs een abstracte stijl. Ze ging om met mensen als Picasso, Matisse en Sophie Taeuber-Arp. In 1929 ontmoette ze de surrealistische kunstenaar André Masson. Gedurende 4 jaar trokken ze intensief samen op en werkten in een surrealistische stijl. In de jaren 50 maakte ze textiel ontwerpen voor Metz en Co.