ERK moderne buitenlandse talen

Het ERK ( Europees referentie kader)voor buitenlandse talen 

Het Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen (ERK) biedt een instrument om het niveau waarop iemand zijn talen beheerst te beschrijven. Het wordt in toenemende mate gebruikt in zowel het vreemdetalenonderwijs als in het onderwijs Nederlands aan anderstaligen.

Het ERK onderscheidt 5 vaardigheden en 6 niveaus 

De 5 vaardigheden zijn:

• lezen, 

• luisteren, 

• schrijven, 

• spreken, 

• gesprekken voeren


De 6 niveaus van taalbeheersing, van beginner tot bijna moedertaalspreker. De niveaus gaan uit van zogenaamde can-do-statements, waarin wordt beschreven wat iemand kan in de betreffende taal. De niveaus heten van laag naar hoog: A1, A2, B1, B2, C1 en C2. 

• Niveau A is van toepassing op basisgebruikers van de taal. Zij kunnen zich in talig opzicht nog niet zelfstandig redden. 

• Wie op B-niveau functioneert, wordt een onafhankelijke taalgebruiker genoemd. Zij kunnen zich wel zelfstandig redden in de nieuwe taal. 

• Wie de taal op C-niveau beheerst, is een vaardige gebruiker. Zij spreken de taal met groot gemak.

Let wel: Hoewel de indeling in niveaustappen binnen het ERK misschien een trapsgewijze ontwikkeling suggereert, is de ontwikkeling van taalvaardigheid een continu proces. Taalvaardigheid ontwikkelt zich geleidelijk, en niet iedereen die een nieuwe taal leert heeft daarbij dezelfde sterke en zwakke punten. Waar de ene cursist in het begin van het leerproces erg aarzelend zal spreken, omdat hij of zij zoekt naar de juiste opbouw van de zin, is de andere cursist ook in het A-gebied al een vlotte spreker, die echter nog erg veel grammaticale fouten maakt. Beide leerders kunnen hetzelfde niveau hebben, maar ze gaan anders met de nieuwe taal om.