Japans I

In deze beginnerscursus maak je op toegankelijke wijze kennis met de basis van de Japanse taal.
Japans I bestaat uit twee modules van elke 12 lessen, dit is de eerste module.
We beginnen met het leren lezen en schrijven van de twee ‘alfabetten’ (hiragana en katakana) en breiden dit later uit met een klein aantal Sino-Japanse karakters (kanji). De nadruk bij het lezen en spreken ligt op het gebruik van ‘neutraal beleefde’ werkwoordsvormen. Ook wordt in elke les aandacht besteed aan onderwerpen m.b.t. de Japanse cultuur.
Voorkennis is hiervoor niet vereist, motivatie wel: gezien de grote verschillen met Europese talen wordt van de cursisten verwacht dat zij – naast het regelmatig volgen van de lessen – voldoende tijd besteden aan zelfstudie (in de vorm van huiswerk). 
In deze eerst module worden les 1-2 behandeld:
Hiragana en Katakana (46+46)
Groet, grammatica-begin (Joshi(particles), afstand, ontkenning, vragen, eenvoudige getallen)
Je bereikt ongeveer de helft van het niveau van A1 na 24 lessen van Japans I, dus na twee modules.
Het voltooien van alle 12 hoofdstukken van het tekstboek "Genki 1" komt ongeveer overeen met het N5-niveau van het JLPT (Japanese Language Proficiency Test). Het N5-niveau wordt beschouwd tussen A1 en A2 op het ERK.